Spaubeek

Spaubeek heeft in oorsprong waarschijnlijk tot de schepenbank Beek behoord. De plaatsnaam betekent waarschijnlijk “dat gedeelte van Beek waar zich de Spalt (een Grubbe) bevindt”. Het naamsdeel ‘–beek’ verwijst niet naar de Geleenbeek, maar naar de Keutelbeek, waaraan eveneens het dorp Beek haar naam dankt.[1] middeleeuwen is er sprake van Over- en Neer-Spaubeek. Over-Spaubeek lag ter hoogte van de huidige Dorpsstraat. Neer-Spaubeek is het oudste deel van het dorp Spaubeek. Het lag in het Geleendal bij kasteel Terborgh en wordt tegenwoordig aangeduid met de benaming Oude Kerk. Hier bevonden zich ook de watermolen van Spaubeek en een hoeve met de benaming ‘Hof van Spaubeek’. Dit laatste goed wordt enkele malen ten onrechte als oude kasteelwoning beschreven. De hoeve behoorde vanaf de late middeleeuwen tot 1702 toe aan het klooster Sint-Gerlach te Houthem, waaraan het haar naam ‘Kloostergoed van Sint-Gerlach’ dankt. De eigenaren van de hoeve dienden de parochiekerk van Spaubeek te onderhouden. Vlak bij de oude kern van Spaubeek lag het omwaterde huis ‘Die Hegghe’, het huidige huis Ten Dijcken, dat haar naam gaf aan de buurtschap Hegge bij Schinnen, maar dat zelf in Spaubeek ligt. In Spaubeek lagen vroeger uitgestrekte leengoederen, waaronder ‘den hof van den Weijer’. Zij behoorden veelal toe aan het leenhof van Sint-Jansgeleen. Het huis Jansgeleen –in de oudste akten aangeduid met de term ‘huis van Spaubeek’ ligt niet ver van het gehucht Hobbelrade. Sinds de oprichting van de heerlijkheid Geleen was het huis de heerlijkheidszetel onder de familie Huyn van Geleen. Vanouds was het kasteel echter verbonden met Spaubeek. De oorspronkelijke eigenaren van het kasteel Spaubeek stamden net als die van Wijnandsrade af van de oude heren van Schinnen. De heren van deze heerlijkheden verkregen dusdanig in de late Middeleeuwen het gezamenlijke benoemingsrecht van de pastoor van de Sint-Dionysiuskerk te Schinnen. De heren van Spaubeek verkregen daarnaast ook nog een deel van de leengoederen, wat mogelijk verklaart, dat een groot deel van de leengoederen van het huis Spaubeek (het latere huis Sint-Jansgeleen) binnen de grenzen van de heerlijkheid Schinnen liggen. Daartoe behoorden onder andere de belangrijke pachthoeven Stammen bij Sweikhuizen, Groot- en Klein-Breinderade bij Nagelbeek en de twee omwaterde herenhuizen Te Broeck en Strijthagen in Hegge. In de negentiende eeuw verplaatste de dorpskern van Spaubeek zich naar het zuiden. In 1837 werd een nieuwe Sint Laurentiuskerk gebouwd in de buurtschap Hoeve, niet ver van Over-Spaubeek. De oude kerk in Neer-Spaubeek raakte in verval en werd afgebroken. In 1865 bouwde men op de plek van de oude dorpskerk de Sint-Annakapel.

Vond je het leuk in Beek?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief als je op de hoogte wilt blijven!

VorigeTop